Een stukje geschiedenis van Gereformeerd Berkum

Een stukje geschiedenis van Gereformeerd Berkum
Berkum is momenteel burgerlijk een wijk van de gemeente Zwolle. Oorspronkelijk was dit de gemeente Zwollerkerspel, maar deze gemeente is in 1967 opgegaan in, (of zo u wilt ingelijfd door) de gemeente Zwolle.

De mensen die in de twintiger jaren van de vorige eeuw behoorden tot de Gereformeerde kerk van Zwolle, gingen vanuit deze streken per koets of fiets ‘s zondagsmorgens naar de Oosterkerk nabij de Turfmarkt. Het bleek dat de Oosterkerk zo’n grote toestroom nog maar nauwelijks aan kon - de kerk werd steeds voller- en men dacht er daarom ook over om een 4e predikant te beroepen.

Wanneer u zich bedenkt dat het toen nog de gewoonte was dat de gemeenteleden ieder jaar huisbezoek kregen waarbij de predikant ook aanwezig was, dan begrijpt u wel dat Ds Kuiper die toen predikant was van de Oosterkerk en toen ook al niet zo jong meer was, problemen kreeg met al deze bezoeken. Hij moest voor die huisbezoeken op de fiets helemaal naar - zoals men dit toen noemde - het Lange Ende waarmee werd bedoeld, de leden in/aan de Lichtmis, Haerst, Nieuwleusenerdijk en de Hessenweg woonden. Daar woonden toen heel wat meer kerkleden dan nu. In de 50-er jaren zijn n.l. heel wat veehouders uit deze streken gaan emigreren naar Canada, Brazilie en Australië

Zodoende kon men steeds meer stemmen horen vanuit Zwolle die voorstelden om in Berkum een zelfstandige kerkelijke gemeente te stichten. In Berkum woonden toen bijna uitsluitend agrariërs. Zo lezen wij dat er op de kerkenraadsvergadering van 4 juli 1932 over het zitplaatsenvraagstuk in de Oosterkerk werd gesproken waarbij de toestand steeds onhoudbaarder werd. Er moest naar een oplossing gezocht worden!

Men vroeg zich af of er in Berkum niet iets gedaan kon worden en zoals dat meestal gaat, werd een commissie benoemd met de wijkpredikant Ds.Kuiper als voorzitter en vier kerkenraadsleden als leden, de zgn. Commissie Berkum.

Het bleek dat zij het bepaald niet gemakkelijk hadden om de volgende redenen:

1. Er werd gevreesd voor de onrust der tijden waardoor het niet wenselijk was de kerk met nog meer kosten te belasten; bezuinigen was toen al een gevleugeld werkwoord.
2. Men vreesde de kerkleden uit Berkum zelf. Langs allerlei omwegen wist men al
dat men daar helemaal niet gediend was van het instellen van de commissie. Ondanks dit alles stelde de commissie de kerkenraad van Zwolle voor om gedurende een halfjaar als proef diensten te houden in het lokaal bij de toenmalige School met de Bijbel aan de Bergkloosterweg: het Gebouw voor Christelijke Belangen.

Twee zondagen achtereen zouden de Zwolse predikanten voorgaan en daarna twee zondagen kandidaten en de proef zou dus een half jaar lang duren. De onkosten werden begroot op F 1200.- per jaar. De vraag of een dergelijke uitgave in die zorgelijke tijden wel verantwoord was, liet de commissie wijselijk aan de kerkenraad over.

Lange tijd bleef het stil in het land bij de Vecht en de bewoners hoorden niets meer. Maar zie, op de vergadering van 6 februari 1933 kwam het rapport van de Commissie Berkum toch weer ter sprake. Juist in die vergadering werd men verblijd met een onverwachte en ongedachte gift die de kerkenraad in staat stelde om de kosten van de proeftijd te bestrijden. Het werd als een vingerwijzing Gods beschouwd. Financieel was er dus geen bezwaar meer en de commissie kreeg de opdracht om de plannen verder uit te werken.

Zij vroegen het lokaal aan bij de Chr.School te Berkum , Dat verzoek werd hartelijk en spontaan toegestaan. Op 23 april zou de eerste dienst worden gehouden,waar uiteraard de wijkpredikant Ds.Kuiper zou voorgaan.

Hier geven wij enkele persoonlijke ontboezemingen van Ds Kuiper weer:

“Neen, mijne verwachtingen waren niet hoog gespannen, men had het mij al zo dikwijls verzekerd, hier komt niets van terecht zodat ik het wel haast geloven moest.

Mijn moed was niet groot, toen ik mijn fiets pakte om naar het lokaal in Berkum te gaan, mijn fiets had zijn baas niet dikwijls in zulk een moedeloze stemming richting Berkum moeten vervoeren. Mijn moed werd er niet groter op, toen ik op den Meppelerstraatweg kwam, in secties kwamen mij de broeders en zusters uit Berkum tegen, terwijl zij mij vriendelijk en gelijktijdig een weinig meewarig toeknikten.

Wij waren wel een weinig beschaamd toen wij elkander zo tegenkwamen. En toen ik in het lokaal kwam, bestond mijn moed helemaal niet meer. Enige minuten voor den aanvang van den dienst, keek ik nog even om het hoekje van de deur en zegge en schrijve 5 mensen lachten mij medelijdend toe: was maar in Zwolle gebleven!

Groot was echter mijn verbazing toen wij klokslag half tien naar binnen gingen en het lokaal bijna was gevuld. Mijn moed kwam weer helemaal op verhaal. Zelden of nooit heeft datzelfde trouwe beestje zijn baas in zulk een blijde stemming naar huis gebracht en wat waren er een kinderen.

Wat preekte het daar gezellig en wat luisterde het daar gezellig. Nog hoor ik een der broeders zeggen, ik was er niet voor, maar wat geniet ik er van. Sinds die zondag ging het crescendo.Steeds minder tegenliggers op de Meppelerstraatweg en steeds meer hoorders in het lokaal”.

Maar het einde van de proefperiode van een half jaar naderde met rasse schreden en de commissie durfde - gezien de resultaten - niet te adviseren om tot stopzetting van de diensten over te gaan. Wij zouden geen raad weten als degenen die nu hier in het lokaal samenkwamen weer terugkeerden naar de Oosterkerk. De ruimte daar was te klein en bovendien was het de vraag waar de kinderen moesten blijven die nu geregeld naar de kerk konden gaan.

De commissie kwam daarom bij de kerkenraad met het voorstel haar te machtigen om te zien naar een geschikt terrein en plannen in te dienen voor het bouwen van een houten hulpkerk.

Op 4 september 1933 volgden langdurige beraadslagingen:
a. de volledige medewerking van de Berkummers was nog niet gegarandeerd.
b. de financiën waren zorgelijk in deze tijd waarin de crisis rondwaarde.

De beslissing werd uitgesteld tot een volgende vergadering van 2 oktober 1933 Na veel beraadslagingen werd besloten om hier niet mee door te gaan. Men durfde het niet aan. Het kerkelijk leven werd er te veel door belast en na 15 oktober zouden de diensten daarom niet worden voortgezet. De hamer viel en het lot van Berkum was beslist.Allen waren onder de indruk van de ernst van dit ogenblik. Op haar verzoek bleef de Commissie Berkum bestaan om wanneer het tij gunstig was onmiddelijk te kunnen reageren.

Op 15 oktober vierde men het Heilig Avondmaal te Berkum en hield men ‘s avonds de nabetrachting. Het was voor het laatst geweest, zo dacht men.

Ja zo dacht men. Tot dusverre ging alle actie van Zwolle uit. De kerkenraad nam het initiatief en Berkum onderwierp zich daaraan. Maar er was toch wat veranderd: de kerkleden in Berkum belegden een vergadering en algemeen waren zij van oordeel dat zij de diensten niet meer konden en wouden missen. Zij begrepen wel dat het voortzetten van de diensten extra uitgaven vergde van de kerk. Staande deze vergadering werd dan ook een extra bedrag toegezegd van F 650.- : dit alles buiten en boven de gewone kerkelijke bijdrage om. Dat was voor die tijd zowaar een heel bedrag.

Berkum wilde om het voortzetten van de diensten mogelijk te maken niet enkel een gave maar zelfs een offer brengen. De commissie toog weer aan het werk en de diensten konden ‘s zondags weer voortgang vinden.

Zelfs - lezen wij in de verslagen - heeft Hij onze moedeloosheid, crisis en angst aangewend om ons het pad te wijzen, dat wij betreden moesten! Doch om die weg te gaan. waren middelen nodig. In het geloof moesten wij verder gaan en God heeft ons geloof niet beschaamd. Hij wees ons den weg, maar Hij gaf ook de middelen.

De broeders Timmerman en Zweers deden het spontane aanbod om zonder enige winstberekening, slechts met vergoeding van het materiaal, de houten hulpkerk te bouwen. Br.v.Aken maakte de bouwtekening en gaf al zijn vrije tijd en moeite om het opzicht bij de bouw op zich te nemen. Na al deze toezeggingen had men hoop dat men zonder al te hoge kosten een eenvoudig doch sierlijk kerkgebouw kon neerzetten.

Eén vraag bleef nog wel over: Waar moest het gebouw komen te staan? Eenstemmig was men van oordeel dat er gebouwd moest worden in de onmiddelijke omgeving van de Vechtbrug, waarmee bedoeld werd de houten ophaalbrug - richting Hessenweg - de enige oeverbinding toen. Daar was geen overvloed aan bouwterreinen maar eerder een tekort. Het was zelfs zover dat de commissie op een gemeenteavond in Berkum moest mededelen dat men uitgedacht en uitgekeken was, alles brak hen bij de handen af. Zo was zelfs Ds.Kuiper teleurgesteld en dat gebeurde niet gauw.

Maar toen men geen weg meer zag, heeft God het pad gebaand. Nog onverwacht kon men beslag leggen op het terrein waar nu nog de voormalige houten kerk staat. De prijs was niet te hoog, maar ging de begroting toch te boven. Maar toen deed br.H.Kamphuis uit Zwolle de mededeling dat hij zou zorgen voor het geld dat voor de grond betaald moest worden, wat uiteraard met grote dankbaarheid werd aanvaard. De gemeente Zwollerkerspel besloot op 5.maart 1934 een bouwvergunning af te geven

Toen br.Meijerink aanbood de gemeente in te gaan voor het in ontvangst nemen van giften - groot en klein - hadden de betrokkenen de moed om verder te gaan. Hierna volgen nog een heleboel mededelingen volgens het verslag op het gebied van werk en organisatie. Zo werd bijv. de hele zandophoging zelf verzorgd. Nooit werd een beroep op hulp geweigerd, de medewerking was geweldig. Materialen moesten worden betaald, maar het werk werd helemaal gratis gedaan.

Op 9 april 1934 werd te midden van een grote schare, zowel uit Zwolle als uit Berkum , door de voorzitter van de Commissie Berkum - Ds. J.H.Kuiper - de eerste balk gespijkerd. De hamer die toen werd gebruikt, hangt nu nog in de Hoofdhof. Na een gevoelvolle rede, besluit Ds.Kuiper zijn betoog met de woorden. -"Wie zijn wij, dat wij de macht zouden verkregen hebben om vrijwillig te geven, als dit is? Want het is alles van U en wij geven het U uit Uwe hand".

Op 1 en 2 augustus 1934 werd het houten noodkerkje in gebruik genomen. De hele opening was een sober gebeuren, de tijden waren er naar en men stond toen nog niet met allerlei camera’s klaar om dit voor altijd vast te leggen, ( Toch zijn er nog enkele foto’s gemaakt )

Wel lezen wij in het verslag van deze gebeurtenis dat ondanks alle soberheid die in acht is genomen moest worden, het toch tot grote blijdschap stemt, dat het Woord van onzen God hier op den kansel ligt. En aan dat Boek der boeken zijn onze eerste woorden gewijd. De Bijbel ligt hier als een symbool, het is het middelpunt van onzen eredienst.

Verder werden daar nog vele woorden gewijd aan dat Woord van God. De eerste preek handelde over 1Kronieken 29:14 en 15a. Er kwamen daar natuurlijk nog enkele sprekers aan het woord, o. a. Ds H.A.Munnik uit Zwolle die spreekt over het vierde kerk gebouw van Zwolle.

De heer U.P.Cavalje burgemeester van Zwollerkerspel feliciteerde de kerk van Zwolle-Berkum en memoreerde nog de belemmering van de vrijheid van Godsdienstoefeningen in het buitenland.

Dhr. deVos vergeleek de kerk van Berkum met een kind dat moeilijk kan leren lopen. Eerst wilde het niet maar na enige aandrang ging het steeds beter. Het kind, zo weten wij nu, redt zich nog steeds wonderwel.

Dhr.Dunnewind als oudste ouderling blikte nog even zo'n 60 à 70 jaar terug, toen er in Haerst nog zgn.gezelschappen bestonden waar mensen als Ds.Meulink en Prof.Brummelkamp voorgingen. Later werden daar oefeningen gehouden door de vrienden der Waarheid. Dhr. Dunnewind sprak ook zijn dank uit aan het adres van de drie Zwolse predikanten die hun medewerking verleenden tot het sluitend maken van de begroting en voor het vrijwillig afstaan van een gedeelte van hun traktement.

Aan het einde van de dienst kwam een telegram binnen waarin de toezegging voor de schenking van een volledig Avondmaal- en Doopstel. Verder werd nog medegedeeld dat er ten behoeve van de paardenstalling een paardenstal is gebouwd voor 7 paarden. Het bleek dat er op die dag direct al 2 viervoeters hiervan gebruik hebben gemaakt.

Volgens gegevens heeft deze kerk met inventaris zo'n f 3000.- heeft gekost Qua historie heeft de kerk van Berkum weinig te bieden, want de instituering van de kerkelijke gemeente heeft plaats op zondag 7 juni 1936, tijdens een kerkdienst. Na afloop van deze dienst, die ook weer onder leiding stond van Ds.Kuiper uit Zwolle en waarin hij preekte over de tekst van Openbaring 22 vers16 -werden tevens de ambtsdragers bevestigd.

De eerste kerkeraad werd gevormd door:

J.Dunnewind - praeses - ouderling
A.de Vos - Scriba - ouderling
S.Metz - Penningmeester - ouderling
L.Visser - alg adjunct - ouderling
G.Aalbers - diaken
H.v.d.Wal - diaken

In deze vergadering worden de benodigde stukken die verband hielden met de instituering van deze kerk getekend door de ambtsdragers . De documenten moesten verzonden worden aan Hare Majesteit de Koningin en aan de Burgemeester van de gemeente Zwollerkerspel.

In de vergadering van 10 juni 1936 worden de volgende personen benoemd;

Organisten - H.Vruggink
pr. - A.v.d.Wal en Mej. G.Westrik
Koster - H.J.Westrik
Kollektanten - A.Arnoldink en Jac.Aalbers

Tot de bouw van een pastorie werd ook in deze vergadering besloten, Architect werd Gebrs.Boxman. Het blijkt dus dat de kerk er eerder was dan de kerkelijke gemeente van Berkum. De instituering was zuiver een zaak van de kerkelijke gemeente van Berkum en die is dus ook als zodanig ingeschreven bij de overheid onder No.997.

Berkum, augustus 2000/2010

W.Evertse
terug